HET VERHAAL VAN 1970
Het secretariaat van Sybren Roest is verhuisd naar Schiedam, boven een winkel in huishoudelijke artikelen. De start en finish zijn weer in Rotterdam, maar de route van de rally gaat veel zuidelijker: naar het wintersport-oord Villard-de-Lans. In Rotterdam schaart het bedrijfsleven zich achter de rally en er worden rondom het evenement diverse andere festiviteiten georganiseerd. Het financiële voortbestaan van de rally wordt voorlopig verzekerd, wanneer General Motors en Esso zich garant stellen voor 200.000 gulden. Hiermee kan de editie van 1970 worden georganiseerd en wordt tevens de benodigde basis gelegd voor de volgende editie.
Het aantal deelnemers is beperkt, mede vanwege de World Cup Rallye Londen-Mexico die dit jaar wordt verreden. Er is een Lancia van de fabriek voor Barbasio, alsmede vier Trabants en drie Wartburgs. Verder is de Franse professional Marie Claude Beaumont aan de start, evenals Achim Warmbold met Opel Kadett, en de Belg Jaquemin met Renault Alpine. DAF meldt auto’s (type 555 met Renault Gordini motor) aan voor Bert Dolk en Jean-Louis Haxhe. Opvallende inschrijvingen zijn Tom Gatsonides (de zoon van initiatiefnemer Maus Gatsonides) en Dirk Buwalda met een DAF 55, Rob Slotemaker en Ferry van der Geest, die de circuit Alfa Romeo 2000 GTV van Slotemaker geheel oranje spuiten voor het Racing Team Transavia Holland, Ben Pon met Autovisie-journalist Rob Wiedenhoff in een Volkswagen Kever 1500, de gebroeders Dick en Wil de Wild met Vauxhall, en Kees van Grieken-Marcel Verbunt met een BMW 2002. De Deen Preben Andersen komt aan de start met een DAF 55; het is zijn 21e deelname aan de Tulpenrallye!
De proeven op de militaire terreinen rondom Amersfoort en de slotproef op het Circuit van Zandvoort worden ditmaal niet in de route opgenomen. De rally kent negen speciale etappes met een totale lengte van 76.9 km. Hierbij wordt gereden over afgesloten wegen, waarbij een voorgeschreven maximum tijd moet worden gereden. Op de drie klassementsproeven (19.3 km) gaat het uitsluitend om de snelste tijd. Vanuit Rotterdam gaat de route via Francorchamps en Larochette naar Saverne. Via Uffholz en Morez arriveren de deelnemers op dinsdagmorgen in Villard-de-Lans. Vanuit Villard wordt vervolgens de Nacht van Villard-de-Lans over 660 km verreden. Door de sneeuw is voor deze nacht een omleidingsroute gemaakt, die de deelnemers nog net voor de start in Rotterdam is uitgereikt. Een laatste controle van deze route toont echter aan dat ook daarop nog teveel sneeuw ligt; er wordt een nieuwe omleidingsroute geconstrueerd en deze wordt aan de deelnemers gegeven bij een controle op de route.
Na een ontbijt en rust vertrekken de equipes op woensdagmorgen uit Villard richting Morez waar een lus van 290 km wordt gereden en vervolgens wacht hen een nacht in de Alpen. Het is inmiddels gaan dooien en mede daarom vallen er in deze nacht slechts zes equipes uit. Bij het vertrek uit de Alpen krijgen alle deelnemers een bos tulpen uit Rotterdam. Van Morez gaat de route via Giromagny, via een proef op de Ballon d’Alsace en een andere proef bij La Petite Pierre (7 km door het bos van Bouxwiller), naar Saverne waar gerust wordt voor het diner. De route terug door België, waar in het verleden altijd nog een aantal proeven werden georganiseerd, gaat dit keer niet door en via voornamelijk snelwegen wordt koers gezet naar het Circuit van Zolder, waar de derde en laatste klassementsproef wordt verreden. De proef op de Col de la Faucille komt te vervallen, omdat hiervoor door de Franse autoriteiten geen toestemming wordt gegeven.
Rob Slotemaker moet reeds bij Spa opgeven met een kapotte koppakking. Barbasio en Jacquemin beheersen tot de rust in Villard de strijd en zij houden nul strafpunten, gevolgd door Ragnotti, Van Grieken en Van Lennep. In de Alpen worden deze klasseringen in belangrijke mate vastgehouden, en men verwacht deze te consolideren op de terugweg via de Vogezen. Hiervan is echter geen sprake, de terugweg blijkt bijzonder zwaar te zijn. Jacquemin valt uit, nadat hij bij de start in Villard straf-minuten krijgt en al eerder in onmin leeft met de organisatie; na een discussie over een gemiste controle geeft hij op. Barbasio zakt verder terug in het klassement, wanneer hij in de modder een lekke band moet verwisselen. Kees van Grieken komt, mede door zijn aanvallende stijl van rijden, op die manier aan de leiding. De beide experimentele DAF’s 555 vallen uit in de eerste helft van de rally met technische problemen, waarna de service-equipes onder leiding van competitie-manager Rob Koch zich wijden aan de service van de acht prive-DAF’s in de rally. Kees van Grieken en Marcel Verbunt winnen deze editie, voor de Opel Kadett van Jean Ragnotti. Zij zijn de vierde Nederlandse equipe, die de Tulpenrallye winnen, na Van Zuylen van Nijevelt, Tak en Kreisel. De Coupe des Dames is voor Marie Claude Beaumont en M. Fouquet. De Landenprijs wordt gewonnen door de Nederlandse K.N.A.C., met Van Grieken, De Wild en Baars, terwijl de clubteamprijs door de R.A.C. West wordt veroverd. De merkenteamprijs is voor BMW.