HET VERHAAL VAN 1968
De Tulpenrallye behoort samen met de Monte Carlo Rallye tot de twee belangrijkste evenementen uit het Europees Kampioenschap, dat in totaal uit zestien rally’s bestaat. Het organiseren van rally’s in Europa wordt met het toenemende verkeer weliswaar steeds moeilijker, maar dankzij de goede contacten met de overheden in België en Frankrijk is de Tulpenrallye tot nu toe elk jaar in staat geweest om een spraakmakend evenement aan de deelnemers voor te schotelen. Desalniettemin zijn er enige donkere wolken boven het evenement. BP International trekt zich terug als sponsor en de resterende ondersteuning door BP Nederland is onvoldoende financiële basis. Onderhandelingen met een nieuwe hoofdsponsor zijn niet succesvol, maar op het laatste moment wordt de rally gered door de steun van een aantal kleinere sponsors.
Luxemburg wordt dit jaar niet in de route opgenomen. Het aantal speciale etappes wordt groter, terwijl het aantal klassementsproeven wordt terug gebracht, om de amateurs een betere kans te geven om in de buurt te blijven van de fabrieksteams. Naast de vaste tijdcontroles wordt onderweg een groter aantal aanvullende controles ingevoerd. De technische keuring is opnieuw bijzonder streng. Om knoeien te voorkomen worden de motoren voor de start verzegeld en zijn er onderweg ook geheime technische controles gepland.
Vic Elford komt niet aan de start, vanwege verplichtingen bij de 1000 km van Monza. Bekende namen aan de start zijn Andersson-Davenport met Ford Escort, Hannu Mikkola met Datsun, Timo Mäkinen met Mini Cooper en Gérard Larousse met Renault Alpine. De wedstrijd Alpines zijn maar twee dagen voor de rally gereedgekomen en worden voor het eerst ingezet. Andere bekenden aan de start zijn Gilbert Staepelaere, Roger Clark, Jean-Claude Andruet (ook met Renault Alpine) Gerard van Lennep met Shelby Mustang, Ben Pon met VW Kever 1500 en Rob Slotemaker met Rob Jansen ineen BMW 2002. De DAF 55 maakt in deze Tulpenrallye zijn rally-debuut.
Meer dan de helft van de auto’s verschijnt aan de start met uitgebreide reclame, omdat hierover niets staat in het reglement van de rally. De KNAC staat dit echter niet toe en dus moet alle reclame van de auto’s worden verwijderd. De rally kent 22 klassementsproeven en speciale etappes. Na de start wacht de deelnemers twee klassementsproeven in Zolder en La Reid (heuvelklim). Via een eenvoudige route arriveert de karavaan dan in Sarrebourg in de Vogezen. Bekende trajecten als de Col de la Charbonnière, Ballon d’Alsace, Col de Fouchy en de Route Joffre zijn hier opnieuw in de route opgenomen. Bij St. Odile is een geheel nieuwe proef uitgezet. Vanuit St. Maurice sur Moselle loopt de route dan via Morez, Croisette en de Mont Salève naar Annecy. Hier kunnen de deelnemers dan uitrusten voor zij beginnen aan een nacht door de Franse Alpen. De route is vergelijkbaar met die van vorig jaar, maar nu in omgekeerde richting. Ook nu is deze route weer bijzonder zwaar, mede omdat er nog de nodige sneeuw op de weg ligt en vele equipes lopen strafpunten op. In Rumilly, op de parkeerplaats bij Chéval Blanc begint dan de volgende dag met een rust van twee uur, gevolgd door de speciale etappe over de Mont Clergéon. De route gaat dan via de Col de la Faucille, Cote de Bienne, Belfort en de Ballon d’Alsace over de Cols du Bramont, de Brabant, de Fouchy en de Breitenbach naar Sarrebourg. In België wacht dan een geheel nieuw traject in de rally, met onder andere de klim bij La Roche en een speciale etappe rondom de Route du Mond. De laatste proef is op de Vlasakkers bij Amersfoort, omdat men heeft besloten om de proef op Zandvoort te laten vervallen omdat dit in het verleden tot steeds vollere wegen naar het circuit leidde.
Larousse gaat aan het begin van de tweede dag aan de leiding, maar loopt direct een aantal strafpunten op. Staepelaere leidt dan, op enkele seconden gevolgd door Andruet. Dan volgt de afdaling van de Ballon d’Alsace naar het Lac d’Alfeld. Alleen de beide Renault Alpines halen het gemiddelde van 79 km/u. Staepelaere probeert het ook, maar raakt van de weg en zijn Ford Escort is total loss. Ook de DAF’s laten zich op deze proef van hun beste kant zien. Claude Laurent en Theo Koks, samen met Jaap Dik, zijn de snelsten in hun klasse met de DAF’s. De tussenstand in Annecy bestaat uitsluitend uit top-rijders: Andruet leidt, gevolgd door Clark, Andersson, Mikkola en Larousse. De onderlinge verschillen zijn bijzonder klein. De Alpennacht is zwaar. De spanning wordt Andruet teveel, de beide Ford Escorts komen steeds dichterbij en hij besluit op te geven. Gerard van Lennep moet na de Ballon d’Alsace ook opgeven met een kapotte achteras. Op de Col de Bramont is het slecht weer en raakt de leider in het toerwagenklassement, Timo Mäkinen, van de weg met grote snelheid. Hij komt 7 meter lager in een weiland terecht. Na een half uur vindt hij een boer die met een tractor zijn auto weer op de weg zet. Toeschouwers hebben dan al de rallyplaten van de auto verwijderd. Mäkinen gaat er weer tegenaan en loopt in het volgende traject van 150 km zijn uur achterstand weer in. Een overwinning zit er dan al lang niet meer in. De laatste proef op de Vlasakkers zorgt voor het nodige vuurwerk, maar brengt geen veranderingen in het klassement meer. Slotemaker denkt aan de finish het klassement in de toerwagens te hebben gewonnen Helaas heeft de rekenkamer een fout gemaakt die wordt rechtgezet en zo eindigt hij als tweede. Larousse verliest de rally door in België een verkeerde weg in te slaan; hij komt hier te laat achter.
Aan de finish zijn alle deelnemers het erover eens dat de 20e editie de beste Tulpenrallye tot nu toe is. Roger Clark en Ove Andersson bewijzen het enorme potentieel van de nieuwe Escorts en eindigen respectievelijk als eerste en tweede, voor Lunenius met de Datsun en Larousse met de Renault.