HET VERHAAL VAN 1964
Het systeem om de algemeen winnaar te bepalen is opnieuw aangepast door wedstrijdleider Piet Nortier, om het vormen van combines binnen de klasse te voorkomen. De met veel succes ingevoerde amateurklasse wordt vanzelfsprekend gehandhaafd (90 inschrijvingen) en er worden maatregelen, zoals het verzegelen van cilinderkop, motor en carburateur, genomen om het verlenen van service onderweg door de fabrieksteams te beperken. Verder zijn er langs de route diverse geheime technische controles gepland, om vast te kunnen stellen of de (fabrieks)deelnemers nog steeds in dezelfde auto’s rijden.
Paddy Hopkirk, de winnaar van de Rallye Monte Carlo, heeft wel ingeschreven, maar laat uiteindelijk verstek gaan omdat hij de voorkeur geeft aan de voorbereiding op de Targa Florio. Tot de kanshebbers behoren Erik Carlsson, de Fransen Gréder en Delalande (de winnaars van vorig jaar) en Pat Carlsson-Moss. De Nederlandse favorieten zijn Ben Pon, in een fabrieks-Porsche 904 GTS, Rob Slotemaker en Dries Jetten.
De route bedraagt dit jaar maar 2788 km en de rally komt niet zuidelijker dan Belfort. De rally telt twaalf klassementsproeven (met een lengte van 64 km) en verder zijn de speciale etappes weer ingevoerd (acht trajecten met een totale lengte van 74 km die met een gemiddelde snelheid van 70 km/u moeten worden afgelegd). Het traject door de Vogezen, dat ’s nachts wordt verreden, bedraagt 400 km en moet met een gemiddelde van 60 km/u worden gereden. De route Joffre van Bitschwiller naar Masevaux is de laatste speciale etappe in de Vogezen en deze is bijzonder moeilijk. De Ballon d’Alsace vormt ditmaal de laatste proef. Voor het eerst sinds 1957 gaat de route weer door Duitsland, waar vier proeven worden verreden. Vooral in Eberbach zijn de lokale autoriteiten zeer behulpzaam. Langs de route zijn strobalen aangebracht en om de 500 meter is zelfs een telefoon geplaatst. Er zijn 62 bemande controles in de rally opgenomen.
De eerste proef, op het Belgische Circuit van Zolder, wordt gewonnen door Ben Pon. Tijdens de tweede proef, op het Circuit van Francorchamps, maakt de Brit Frank Powell met zijn Jaguar E-Type een enorme schuiver, waarna hij vraagt ‘Is there a good restaurant in the neighborhood? We surely need a drink’. Op de derde proef, bij La Roche, begint het enorm hard te regenen en een aantal deelnemers raakt hierdoor van de weg. Het fabrieksteam van Alfa Romeo verslaapt zich bij de 70 minuten rust bij St. Maurice sur Moselle, waardoor zij naar de 16e plaats terugvallen. Rob Slotemaker kent al voor de rally pech, als zijn Simca wordt afgekeurd en eerst een nieuwe motor moet worden ingebouwd voor hij in een andere klasse van start kan gaan (tuner Henk van Zalinge bouwt deze in een nacht in). Voor de start op de proef van Zolder blijkt de bestuurdersstoel helemaal los te zitten, waarna deze door bijrijder Leen Biesheuvel met zaag, hamer en spijkers weer wordt vastgetimmerd. Op de heuvelklim van La Roche blijkt dan dat de banden van de Simca niet goed zijn, waarna deze in Sarrebourg worden gewisseld. Op de laatste proef (Circuit van Zandvoort) begeeft zijn motor het en moet hij opgeven. Er wordt onderweg veel gesleuteld door de verschillende equipes. Zo monteren Van der Bos en Hulsker met veel plakband een nieuwe voorruit in hun auto, nadat het originele exemplaar is versplinterd. Omdat het echter regent tijdens de rally, staat er een behoorlijke laag water in de auto. Ben Pon (gestart als één van de favorieten na zijn pech van vorig jaar), moet in Duitsland opgeven met problemen aan de voortrein, nadat hij de proef in Eberbach nog heeft gewonnen.
De prijsuitreiking en het slotfeest zijn dit jaar op vrijdagavond. Algemeen winnaars van de rally zijn Timo Mäkinen en Tony Ambrose met Morris Cooper S, terwijI de dames Carlsson-Moss en Nyström de Coupe des Dames winnen. De Zweedse equipe wint de Landentrophée en het echtpaar Carl en Ellen Syberg zijn de winnaars in de amateurklasse. De prijs voor het beste clubteam gaat naar de KNAC, met Dee-Gillissen, De Man-Aardse en Jetten-Hendrikx.